Het Jongetje
Profiel van Jongetje
Word vriend van het jongetje
Bekijk vrienden van het jongetje
Word fan van de kosmospiraat
Over het jongetje is niet veel geweten. Naar het schijnt werd hij voor het eerst door de mensen opgemerkt op een braakliggend terrein van een vervallen melkfabriek, nabij een containerpark waar zigeuners zich hadden genesteld om hun nomadenbestaan te slijten. Het land waar het containerpark zich situeert, is tot op heden, niet gekend. Wel kan men met zekerheid stellen dat het jongetje, wanneer die voor het eerst met de mensen in contact kwam, een t-shirt droeg met veel te lange mouwen en dat hij het uiterlijk had van een arm schepsel dat zijn val niet wou ontvluchten. In zijn t-shirt zaten meerder gaten, alsof hij van binnenuit door zuur werd aangevreten. Hij was veel te mager voor zijn leeftijd en op zijn bovenlip had zich een dun snorretje gevormd, dat hij; volgens de mensen, wegens gebrek aan middelen niet kon scheren. Zijn hoofd was bezaaid met kroezelhaar en zijn oren leken op die van een giraf. Toen de mensen hem zagen, gingen ze in een wijde boog om hem heen alsof ze daardoor de opsluiting in een concentratiekamp konden ontlopen.
Het jongetje heeft nooit de lichamelijke warmte van een moeder gekend en het leven is hem steeds als een gladde bal uit de handen geglipt. Deze gebeurtenissen gooiden het leven van het jongetje niet overhoop. Hij paste zijn wereld aan als op maat gemaakte schoenen en vond het niet meer dan normaal dat hij aan zijn lot werd overgelaten. Zo zwierf van het ene dorp naar het andere; soms werd hem onderdak verleend, soms werd hij met veel kabaal weggejaagd. Op zijn tocht werd hij steeds vergezeld door zijn accordeon en zong hij liederen die ternauwernood door elke sterveling verstaanbaar waren. Harten werden week van hem, menig individu stelde zich bloot aan de klanken die hij uit zijn accordeon toverde. Elke mens stelde zich open en liet zijn hart bezoeken door de mooie liederen van het jongetje. De verlatenheid en de vaardigheid van de zanger brachten bewondering en vreugde teweeg bij elke luisteraar wier oren zich steeds lieten treffen door de zeldzame schoonheid waar het jongetje zijn stem mee was gezegend.
Toch werd het jongetje steeds geslagen en weggehoond daar men dacht dat hij een duivelskind was. Daar had het jongetje geen moeite mee. De mens zoals hij echt is drukt zich uit met geweld. Daarom heeft het jongetje zich steeds geuit om te voorkomen dat hij lijkt op diegene die hij niet wil zijn en die hij bevreest te zijn. Daden van mensen aanschouwt hij als een leugen die het leven doen veranderen in een puzzel waarbij ieder stukje past in de vorm van de wandaad. In het universum leven van het jongetje is geen geringe opgave, maar hij is zich bewust van zijn taak en zijn liederen vallen samen met wie hij is.
De liefde vindt het jongetje een dief. Eén keer is het jongetje verliefd geweest en die liefde is steeds de liefde van zijn leven gebleven. In één van zijn liederen zingt hij dat er geen pak slaag tegen de liefde is opgewassen en dat, eens je de liefde van je leven hebt ontmoet, daarna alle andere geliefden slechts kopieën zijn van die ene liefde. En hoe ouder je wordt, hoe slechter de kopie.
Gesteld dat bronnen vetrouwelijk zijn, weet men ook dat het jongetje één goede vriend had. Zijn vriend was een eekhoorn die hij vond in het woud, waar hij voor het eerst het licht van de wereld met zijn eigen ogen heeft mogen aanschouwen. De eekhoorn kwam bij hem op bezoek en at uit zijn hand en beroerde zijn gezicht met zijn natte neus. De eekhoorn gaf hem kopjes en bracht hem zelfs nootjes om vervolgens terug te verdwijnen in het diepe woud. Op een dag heeft het jongetje de eekhoorn nooit meer gezien en gesmoord door verdriet, besloot hij een andere wereld op te zoeken, die van Langepootmüggenstad, waar een commune van bijzondere figuren hem zouden omarmen.
Nieuwe reactie inzenden