Nog nooit in mijn leven had ik zo hard geperst

De kosmospiraat, smithson, het jongentje en amilifanto

Ik moest toegeven dat ik enorm veel angst had om in de ring te treden en ik voelde dat mijn lot zich bijna had voltrokken. Bovendien kon ik mijn ogen niet afhouden van De Zwaab, Kapitein Zeiksnor en het jongetje die een spel met me leken te spelen. Het trio bezat een mysterieuze aantrekkingskracht op me. Het leek wel of ze mij aan het pesten waren en wisten wat er mij te wachten stond. Ook hun discussie over de gaskachel en het nagelschaartje lieten me niet koud en het feit dat ze het hadden over het enzym stemde mij tot nadenken. Het enzym zat blijkbaar overal en ik vroeg me af of er een mogelijkheid bestond het enzym te verslaan en onmiddellijk kwam er een kortstondige glimp van de onoverwinnelijkheid. Wie weet zou ik vanavond mijn eerste succes behalen en Outlow Pete bedienen met een uppercut, waardoor ik zou worden bedeeld met juichend applaus en als een held zou worden onthaald. Een glimlach sierde mijn mond. Voor het eerst in mijn leven was ik tevreden en verder wist ik niet wat ik nog moest zeggen of denken. Ik gaf me over en liet alles los, want wanneer je denkt dat je alles bent verloren, kan je alleen nog maar meer verliezen en dat is geenszins de bedoeling.

De bus begon sneller en sneller te rijden en ik werd heen en weer geschud, daar de chauffeur weigerde vaart te minderen als hij een bocht diende te nemen. Ik botste met mijn hoofd tegen het raam. Het was mijn eerste kennismaking met een slag in het aangezicht, doch ik verbeet de pijn en voelde me sterker en sterker worden. Ik keek naar mijn vuisten die straks in bokshandschoenen zouden worden gehesen en ik zag mezelf in de ring provocerende taal uitkramen die mijn tegenstander met angst zou moeten laten terugkruipen in de armen van zijn moeder. Het was de eerste keer in mijn leven dat ik blij was met een keuze. Voor één keer beschouwde ik de toekomst als mijn eigendom en had het gevoel dat ik grip had op de eigenschap van mijn karakter. Nog nooit was ik zo tevreden geweest met de gang van zaken. Alles verliep volgens plan en ik ging niet in het verzet. Ik gaf me over als een baby aan de borst.

Nog één keer stopte de bus om er niemand minder dan Amilifanto op te laten. Mijn hartje begon te bonzen toen ik zag dat ook zij plaatsnam naast het gekke trio. Ze schudden elkaar gemoedelijk de hand. Blijkbaar hadden ook zij met elkaar een band, waarvan ik het geheim nog moest ontdekken. Hoe meer ik naar Amilifanto keek, hoe meer ik mij geen houding wist aan te meten. Het was heel moeilijk te stoppen, dat gevoel. Ze keek me recht in de ogen alsof ze mijn hartkloppingen tot de laatste schok kon voelen. Ik wou haar goedendag zeggen maar de zin kwam moeilijk uit mijn mond. Mijn ratio ontkende in alle talen dat ik verliefd was, maar mijn hart wist wel beter. Nu ben ik ook nog verliefd, ook dat nog en ik voelde een soort van warmte in me opborrelen. Net op dat moment zwaaide Amilifanto naar me alsof ze me wou toevertrouwen dat ik mijn geen zorgen hoefde te maken. Ik vroeg me af of dit wel bestond: zorgeloze mensen en plots had ik het gevoel dat ik hevig moest kakken. Ik kweet dit aan de zenuwen waardoor ik werd overmand. Ooit heb ik eens een marathon gelopen en ook toen moest ik hevig kakken. Ik haalde nog net de start. Toen stopte de bus.

‘Iedereen uitstappen,’ weerklonk het in de luidspreker en er werd gedaan wat ons werd opgedragen. Het leek er niet op of we veel keuze hadden. Soms moet je doen wat er tegen je wordt gezegd. Het is de wet die vrij maakt en de vrijheid die beperkt. Geen idee waarom ik daar aan dacht, het zal met de zenuwen te maken hebben gehad.

Bij het uistappen nestelde Amilifanto zich in mijn armen en werd ik onder de goede zorg van Espinoza Von Klepelpüt geplaatst. Amilifanto vertrouwde mij toe dat Espinoza Von Klepelpütt een filosoof was die dacht dat hij een stofzuiger was en dat hij enorm veel onderzoek had gedaan, hoe je best een boksmatch tot een goed einde brengt. Hij zou mijn trainer worden. Het probleem was dat hij alleen maar Duits sprak en ik er geen sikkepit van verstond. Amiflifanto zei dat dit slechts details waren en dat ik mij geen zorgde hoefde te maken. Espinoza scheen de beste te zijn in z’n vak. Dit stemde mij tot rust, wat niet wegnam dat ik nog steeds moest kakken.

De maan scheen hoog aan de lucht en ik voelde de energie van het universum in mijn lichaam opborrelen.

We bevonden ons op een braakliggend terrein dat slechts door straatverlichting en de lichte stralen van de maan werd verlicht. Met weinig middelen had men een boksring gebouwd en er was in tegenstelling tot wat ik dacht, weinig volk aanwezig. Het eerste wat ik deed, was met mijn ogen speuren naar een toilet want ik hield het niet lang meer uit. Ik vroeg Amilifanto waar ik mijn gevoeg kon doen en net op dat moment kwam ik oog in oog met Smithson te staan. Ik stond als aan de grond genageld. Nog nooit had ik zoveel charisma gezien. Smithson was een leider, zoveel was duidelijk. Aan zijn hand kleefde het jongetje die mij iets wou zeggen, maar het was niet zijn opdracht dit te doen. Daar hadden we Smithson voor. Met een zware korrelige stem drukte hij me de hand. Zijn hand was twee keer groter dan het mijne. Het leek wel een kolenschop en ik voelde de beentjes in mijn vingers kraken, doch ik verbeet de pijn. Ik wist me geen houding aan te meten en dacht: die man is krachtiger dan dynamiet.

Gelukkige wreef Amilifanto aan mijn linkeroorlel en schonk ze mij de rust die ik nodig had. Ik vond dit zo lief dat ik mij voorover wou buigen om haar mond te kussen. Ik wou haar vermorzelen in een omhelzing die oneindig lang duurde. Ze glimlachte en alsof ze mijn gevoelens kon voorspellen, gaf ze me de zoen van mijn leven. Wat was ik blij. Wat was ik blij. Alles kon me gestolen worden. Mijn ziel, mijn hart … hiervoor had ik altijd al geleefd. Amilifanto had me datgene geschonken waarnaar ik mijn hele leven op zoek was. Voor mijn part mocht ik ophouden met bestaan. Ik was een gelukkig man en door dit gevoel werd mijn vechtlust des te meer aangewakkerd. Ik had het gevoel dat ik de gehele wereld bij elkaar kon maaien, indien het nodig was. Toen liet ik een scheet en excuseerde mij hiervoor. Ik trachtte mij te redden door mijn mop te vertellen van die Pool die dringend naar het schijthuis moet, maar Smithson vroeg me mijn mond te houden en te luisteren naar een lied van het jongetje. Na het lied besloot Smithson het woord te nemen. Hierbij pinkte hij een traan weg. Nochtans zag hij eruit als iemand die in zijn leven nog nooit had geweend. Hij had het lichaam en uiterlijk van beton. In zijn gezicht stond een litteken in de vorm van een bliksem gebeiteld.

“Beste Kosmospiraat, welkom op de jaarlijkse boksmatch der enzymleiders.” En hierbij schreeuwde hij als donder op Outlow Pete.

“Dit wordt je tegenstander.”

Toen ik Outlow Pete zag moest ik nog meer kakken dat tevoren. Die man was dubbel zo groot als ik en had duidelijk veel meer spieren dan ik. Hij droeg een gouden kettinkje en een zonnebril. Hij was gehuld in een training en sprak met een piepstemmetje. De klank van zijn stem deed me denken aan dat van een pasgeboren kuikentje. Ik had moeite om niet in lachen uit te barsten.

“Hallo, ik ben Outlow Pete.’

“En ik, ik ben de kosmospiraat,” antwoordde ik strijdlustig.

Waarop Espinoza Von Klepelpütt iets broemelde waaruit ik kon opmaken dat ik goed bezig was. Toen rukte ik mij los uit de armen van Amilifanto en ging lopen. Ik kon me niet langer ophouden. Er moest niet veel meer gebeuren of het was in mijn broek. In een gracht perste ik de ziel uit mijn lijf en ik moet toegeven dat ik in mijn leven nog nooit zo hard had geperst. Elke keutel kreeg ik uit mijn lijf gewrongen en een gevoel van zelfvoldaanheid stemde mij gerust. Ik was klaar voor de strijd.

Share/Save
Anonymous users will be subscribed with the selected preferred language. They will receive newsletters in this language if available. Registered users will be subscribed with their preferred language as set on their account page.

Nieuwe reactie inzenden

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.