Toilet van het paradijs

Toilet van het paradijs
Ik ben niet het soort persoon dat zich neerlegt met de gang van zaken. Het was ik die het meisje had leren kennen en niet omgekeerd. Bovendien, als het meisje mij een kosmospiraat vond, dan had ik het recht om haar te achtervolgen en mee te loodsen tussen de lakens van mijn bed. Zo is het ook gegaan. Mijn achtervolging bewijst nogmaals hoe ver een mens wil gaan om zich aan te passen aan zijn overlevingsinstinct en hoopte stiekem dat de klapwiekende molens van het lot, mij gunstig gezind waren. Ik voelde mij als herboren, had door mij te nestelen in Langepootmüggenstad, mijn verleden in een vergeetput geworpen en was zichtbaar opgelucht toen ik besloot tot actie over te gaan. Ik leek op een blinde die terug kon zien, zag als een arend en kon mijn hartslag en ademhaling zo regelen, dat ik zeker zou slagen in mijn opzet. Niemand zou me nog met een stok over de vloer krijgen. Ik was ervan overtuigd dat er in Langepootmüggenstad een grote ingrijpende verandering zou plaatsvinden, dat voelde ik aan mijn kleine teen en die heeft altijd gelijk.
Het was lang geleden, doch, ik voelde mij gelukkig als een tapdansende pinguïn op poolijs. Toegevend aan mijn natuur liep ik met een baseballknuppel in mijn broek Amilofitanto achterna langs kantoren waar bureaucraten in zielige hemdsmouwen hun dagen slijten. Aan de hemel kleefden vele sterren en besefte dat als je ernaar kijkt, de meeste sterren al miljoenen jaren dood zijn. De sterren die je ’s nachts ziet behoren tot de schijnwereld. In wezen verschillen sterren niet veel met dromen. Het zijn dromen die zich losmaken van andere dromen als een waterdruppel van een grote regenplas. Toen ik Amilifanto achterna holde, leek het of ook ik werd achtervolgd, doch was er niet zeker van. Als een neuroot keek ik rond mij heen, voelde mij een gek geworden ster in de oneindigheid van de ruimte. Van het lopen begon ik hallucineren. Ik zag een man van bijna twee meter, die een bolhoed droeg, en op zijn gezicht kleefde een snor. Met toenemende kracht liep hij naar me toe. Hij keek me diep in de ogen, er fonkelde iets spookachtigs in zijn ogen. De zonderling had de uitstraling van iemand die bereid was tot zijn laatste ademtocht anderen een onmogelijke taak op te leggen.
Langepootmüggenstad leek op een begraafplaats van wolken, waarin de straten verborgen lagen. De zonderling was reeds verdwenen, maar ik kon zijn aanwezigheid nog voelen. Toch eigende ik weinig rekenschap toe aan mijn geestesverschijning. Ik praatte tegen mezelf om de schimmen in een schuilplaats van mijn geest op te bergen en net op dat moment, hoorde ik iemand krankzinnig lachen terwijl een krakkemikkige vrachtwagen mij bijna omver reed. Op de vrachtwagen stond Mijnheer de Zwaab geschreven. Het leek of de vrachtwagen een voorbode was van iets. Een begin waarvan het einde nog lang niet in zicht was. Angstzweet brak uit de gaten van mijn lichaam, kreeg het benauwd en begon daarom sneller en sneller te lopen om bij Amilifanto te zijn. Ik vroeg haar of ze met mij een eindje wou wandelen naar mijn hotelkamer. Om mijn angst te verbergen, zei ik dat ik nogal te doen had met haar psychisch probleem en dat ze absoluut anders was dan de vrouwen die ik had gekend. Ze antwoordde me dat ze perfect kon functioneren zonder mij en dat ze helemaal geen behoefte had aan mijn bekommernis.
Laat nu net datgene zijn wat ik zo fantastisch aan haar vond en wou haar vertellen over wat ik had gezien, doch durfde niet, daar mijn geest leek versluierd door een soort van damp die mijn woorden uitschakelde. Iets later lagen Amilifanto en ik op bed. Ik hoorde een muziekje buiten en een stem die heel snel zong, alsof het lied de bedoeling had, de verblindende nacht te voorzien van kleur. Ik stond op van mijn bed, keek door het raam en zag een klein jongetje met een accordeon. ‘Heb je dat gehoord,’ vroeg ik. ‘Heb ik wat gehoord?’ zei Amilifanto en ze maande mij aan terug in bed te komen liggen en al snel vergat ik het jongetje, doordat Amilifanto onophoudelijk tegen me begon te praten. Ze kwam net terug van een uitwisselingsproject die vrouwen in Mexico afhielp van hun drugsverslaving. Ook zij was drugsverslaafd geweest, doch omdat ze de zonde niet langer kon dragen, had ze haar ziel geschonken aan god. Toen ze dit zei, besloot ik dat het tijd was om met haar naar bed te gaan. Nadat ik klaargekomen was, stapte ze af van haar geloof. Ik zei haar dat mensen vaak hun geloof prediken omdat ze het verloren hebben.
Als laatste onderdeel wou ik met haar een afscheidsmaal nuttigen en bestelde brood met mosterd en nog enkele biertjes. De beloftes die we elkaar wijsmaakten over later en over ons, vergaten we snel. Het was genoeg geweest. Ik had geleerd vrouwen niet te lang toe te staan in mijn leven, behalve als ze Amilifanto heten en denken dat ze een man zijn. Ik zei haar dat ik de mens aanschouw als het toilet van het paradijs. Iets later vetrok ze en hoopte haar ooit nog eens terug te zien. Voortaan zou ik door het leven gaan als een piraat. Bij het verdwijnen van het meisje trok de wereld dicht en de maan en de vele dwaalsterren konden niet meer door telescopen worden waargenomen. Nog steeds hoorde ik muziek, maar het jongetje was verdwenen in de vele duistere hoeken die Langepootmüggenstad telde.
Share/Save
Anonymous users will be subscribed with the selected preferred language. They will receive newsletters in this language if available. Registered users will be subscribed with their preferred language as set on their account page.

een stukje uit mijn 'boek'

Veel kunstenaars ervaren hun schepping als ‘van bovenaf’ gegeven. Ze ervaren zichzelf als een instrument van wat je God zou kunnen noemen, een energie, een scheppende soort van intuïtie. Ik durf mezelf geen kunstenaar noemen, het ontbreekt me aan talent. Potentieel zit er wel een kunstenaar in mij. Helaas definiëren middelmatigheid en veelzijdigheid mijn persoonlijkheid. Niemand bewondert banaliteit. Nochtans is er zonder banaliteit geen schoonheid.

Als de zee
kwam je dichter
en trok je weg

het schuim van de golven
bleef liggen op het zand

Ik kon enkel observeren,
proberen
Wachtend op de storm
die alles zou overheersen

Aan de liefde die de lucht tussen twee mensen in twee brak

Ik wil meer!

Sorry, ik bedoel Snapje in plaats van Watje. Van een lapsus gesproken

Beste Watje, uw wens zal aanstaande zondag om 18 uur worden verhoord. Ik licht alvast een slipje van de sluier voor je op. De piraat zal voor het eerst worden lastiggevallen door zijn grootste vijand, het enzym.

Beste Hemelzwendelaar, natuurlijk ... In een wereld waar bloedworstijs nog steeds een taboe is en de liefde voor al maar meer slachtoffers zorgt, moeten we kritisch zijn. Uw hulp is meer dan welkom. De piraat heeft een missie wil hij de ultieme knal kunnen bereiken. Ik schrijf dit in het belang van de mensheid, daar ik voel dat de storm in alle hevigheid aan het uitbreken is.

net als in de standaard, duiken hier en daar wat spellings-en typfouten boven, kan ik hierbij helpen? ik stoor me er zelf aan, ben zeeeeeeeeer kritisch wat dat betreft

Nieuwe reactie inzenden

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.